Halvering wachtlijsten in de ouderenzorg mogelijk door nieuw wiskundig model

CWI, Amsterdam UMC en Sigra trekken samen op voor verbetering van de ouderenzorg. In dit interview vertellen de onderzoekspartners hoe ze dat gezamenlijk doen en wat de toegevoegde waarde van wiskunde is.

Publicatiedatum
4 maart 2022

Ouderen ervaren soms grote moeilijkheden bij het krijgen van snelle, adequate en passende zorg wanneer dat nodig is. Hierdoor ontstaan acute situaties, als ouderen met dementie niet meer thuis kunnen blijven of onderliggende ziektes krijgen waarvoor zij in het ziekenhuis moeten worden opgenomen. Op zo’n moment zijn de huisarts, wijkverpleging, ambulance, ziekenhuis en kortdurende zorg betrokken en doorstroom is soms lastig. In het licht van de vergrijzende bevolking is de urgentie om de acute ouderenzorgketen te verbeteren groter dan ooit. CWI leidt sinds twee jaar een project genaamd Dolce Vita (gefinancierd door NWO) om dit probleem aan te pakken, samen met ahti, Amsterdam UMC , de VU en SIGRA.

In dit project worden knelpunten in de ouderenzorg geïndentificeerd en aangepakt. Dit doen de onderzoekspartners door een innovatief datamodel te ontwikkelen die de structuren en inefficiënties in het huidige systeem van acute ouderenzorg inzichtelijk maakt. In dit interview vertellen Bianca Buurman (Amsterdam UMC), Robert Thijssen (SIGRA) en Rob van der Mei (CWI) hoe ze dit doen, wat de eerste resultaten zijn en hoe wiskunde bij kan dragen aan het verbeteren van de zorg.

Een bijzondere samenwerking

Robert: “We zagen al langer dat er problemen ontstonden in de Amsterdamse ouderenzorg. Toen Rob van der Mei een presentatie gaf over het werk wat hij gedaan heeft voor het verkorten van de aanrijtijden in de ambulancezorg, kwamen we snel in gesprek. We zagen een duidelijke link met het stokken van de doorstroom in de ouderenzorg. Dat is één van de grootste problemen van de stad en inmiddels in heel Nederland.”

Bianca: “Het klikte gelijk goed omdat echt iedereen in de zorg tegen dit probleem oploopt. Met behulp van toegepaste wiskunde kijk je daar dan op een heel andere manier naar dan je traditioneel gewend bent. Er zijn ongelofelijk veel spelers betrokken bij de ouderenzorg, en Rob reduceert dat dan vanuit zijn perspectief heel overzichtelijk tot een aantal ‘dataknooppunten’.”

Rob: “Sommige mensen werkzaam in de zorg kijken meer op een ‘alfa’ manier naar dit probleem. Daar bedoel ik een focus op de individuele patiënten mee. Wij wiskundigen kijken meer naar stromen patiënten die een systeem inkomen, bijna alsof het autootjes zijn die van punt A naar B rijden. Dat is een heel andere kijk. En tegelijkertijd moet je zorgen dat er in een model ook ruimte is voor het individu. Dat bouwen we nu dan ook in in ons gezamenlijk systeem. Daarom is het ook nuttig dat we door dit project wel met ruim 10 zorgaanbieders samenwerken, daardoor hebben we de beschikking over een schat aan data en praktijkkennis en kun je ook echt maatschappelijke impact hebben. En niet alleen maar wetenschappelijke artikelen produceren.”

Bianca: “Wij kijken altijd naar deeloplossingen. Bijvoorbeeld ouderen die in het ziekenhuis opgenomen zijn en weer terug moeten naar de thuissituatie. Hoe kan dat verbeterd worden? We kijken naar de drukte van ambulances die vaak vastliepen in de keten, omdat ze niet bij het ziekenhuis terecht konden. Maar uiteindelijk zijn dit allemaal communicerende vaten: als het ziekenhuis geen plek heeft, loopt het vast bij de huisarts of moet de ambulance wachten. Als ouderen ontslagen worden uit het ziekenhuis, moeten ze tijdelijk door kunnen naar het verpleeghuis. Wij proberen nu impact te maken op de hele keten en willen alle partijen in beeld brengen. Want deeloplossingen zorgen vaak op een ander vlak weer voor problemen. Dit totaaloverzicht betekent ook dat je vanaf nu dingen door kunt rekenen en kunt zien wat voor effect dat op de hele keten heeft. Dat is iets waar het in het verleden -toen verpleeghuisbedden werden gesloten en budgetten werden gecentraliseerd- aan ontbroken heeft. Ons ideaalbeeld is dat bij aanpassingen in het beleid het effect daarvan vooraf berekend wordt. Iets wat eigenlijk heel logisch is om te doen.

Robert: “Nu is de samenwerking tussen alle partijen en zijn de deeloplossingen die daar voor bedacht worden net als een golvend waterbed dat je door alle bewegingen nooit vlak en rustig krijgt. Maar straks kan je met ons model in één keer simuleren wat een beleidsinterventie, een aantal bedden erbij, verminderde capaciteit, een griepgolf of zelfs een ziekenhuis sluiten concreet betekent.”

Rob: “Er is al interesse vanuit andere partijen, zoals bijvoorbeeld de GGZ en de jeugdzorg. Bepaalde onderdelen van zo’n model zijn heel generiek van aard, dezelfde soort bottlenecks zijn inderdaad ook aanwezig bij andere zorgdomeinen.”

Robert: “Vanuit SIGRA kijken we samen met Rob en andere specialisten hoe we dit kunnen kopiëren naar bijvoorbeeld de jeugdzorg. Het gaat dan om het voorkomen van uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen. In de ouderenzorg is het probleem nu echt heel groot en dat gaat ook gebeuren in de jeugzorg. De arbeidsmarkttekorten zijn in de ouderenzorg over tien jaar echt schrijnend. Het water staat al aan de lippen, maar over tien jaar helemaal. Er gaat nu al zoveel tijd verloren daar aan coördinatie en het zoeken van zorgplekken. Dit model gaat daarin veel tijd en emotionele belasting schelen. Je kunt dan wel aan een patiënt vertellen hoe de komende maanden er voor iemand uit gaan zien. Nu is dat vaak onoverzichtelijk en dat levert veel stress op bij de patiënt en zijn netwerk en daardoor uiteindelijk weer bij de zorgprofessional.”

Bianca: “Er is dan nog wel veel werk aan de winkel op het gebied van het delen van data. Nu zie je dat de data van patiënten vooral binnen de muren van één organisatie blijven. Terwijl het ontzettend nuttig is als organisaties onderling data met elkaar delen. We werken nu met data van het CBS, maar daar zit twee jaar vertraging in. Het liefst werken we met realtime data.”

Rob: “Die datastromen hebben wij weer nodig als input voor onze modellen, zodat je kan optimaliseren. Uit datastromen kun je nuttige inzichten krijgen. We hebben dit bijvoorbeeld gebruikt om een toewijzingsmodel te maken voor langdurige zorg. Dit houdt in dat op basis van de individuele voorkeuren van de patint een slim algoritme een toewijzing doet en zegt: patiënt A kan het beste daarheen, patiënt B daarheen, enzovoort. De uitkomst daar is dat je een enorme reductie krijgt van wachttijden omdat je een optimale afstemming maakt op basis van individuele wensen en plaatsing. En het mooie is, dit soort modellen zijn best wel generiek en met wat aanpassing dus ook toepbasbaar op de GGZ, de jeugdzorg, de gehandicaptenzorg en ook de verloskunde. Simulaties laten zien dat wachttijden heel concreet met de helft naar beneden kunnen.”

Bianca: “Soms denk je hoe kan het zijn dat niemand dit nog bedacht heeft? Nu worden mensen bijvoorbeeld met een indicatie bij één verpleeghuis ingeschreven. Terwijl blijkt dat als je mensen bij twee verpleeghuizen inschrijft, je al een halvering van de wachttijd kunt realiseren. Dan is het veel makkelijker om mensen te plaatsen, waardoor je minder druk hebt op mantelzorg en wijkverpleging. Je hoeft dan dus niet meer bedden te hebben, je moet ze efficiënter gebruiken.”

Robert: “Duizenden mensen zijn dagelijks aan het bellen voor een plekje. Die tijd is terug te winnen, omdat je met dit model vooruit kijkt en tegelijkertijd optimaliseert. Het wordt efficiënter en effectiever, waardoor de verpleegkundige meer tijd krijgt om de zo nodige persoonlijke zorg te leveren. Je krijgt een soort ETA (Estimated Time of Arrival), dat neemt onzekerheid weg. Je weet als patiënt waar je op een bepaald moment in het zorgsysteem gaat zijn. Nu ben je overgeleverd. Die onzekerheid is ziekmakend.”

Robert: ”Wat in 2019 wel gebeurde is dat het Slotervaart ziekenhuis plotseling dicht moest. We moesten ineens overal patiënten zien te plaatsen. Als we toen dit systeem hadden gehad, hadden we tevoren alle knelpunten kunnen zien en kunnen bepalen hoe we dat zouden spreiden. Of er nu een griepgolf komt of een toename van COVID patiënten, daar hebben we straks een antwoord op. Als ik het goed heb is het wiskundig gezien van hetzelfde laken een pak.”

Rob: “Dat klopt. Een verminderde zorgcapaciteit is voor ons in zo’n model slechts een parameter. Je kan hetzelfde algoritme runnen met andere input. Ook bij het ambulance systeem, maakte het niet uit of er ergens file was bijvoorbeeld of een ongeluk, het blijft hetzelfde model met andere getallen. Dat is de kracht. Zo’n pandemie hoef je niet mee te modelleren, de capaciteit van – en de vraag naar – de zorg verandert en dat pas je aan in het model. Dat is ook de kracht van wiskundige modellering. Hetzelfde model kan je met andere getallen dus ook voor alle andere regio’s gebruiken.”

Bianca: “We willen ook inzicht krijgen in hoe acute zorgvragen nou ontstaan. Als je het wil voorkomen, moet je ook weten waar je op in moet spelen. Het gaat dan om zorgproblemen bij dementie, of je hebt hartfalen en je bent heel benauwd, het kan van alles zijn. Met experts uit de stad hebben we in kaart gebracht naar hoe die zorgvragen ontstaan. Het blijkt geen lineair proces, als A dan volgt B. We weten nu dat er wel 60 á 70 factoren zijn die meespelen. In de eerstelijn kan je geen 24 uur per dag zorg leveren aan deze groep. Daarom gaan mensen naar het ziekenhuis, of nemen ze hun medicijnen niet in als ze niet kunnen lezen. Meestal gebeurt er een maand van tevoren al iets waardoor je bijna kunt voorspellen dat iemand in het ziekenhuis terecht gaan komen.

Rob: “In de loop van 2022 verwachten we het eerste dashboard, dat moet dan getest worden door meerdere partijen. Dat wordt een hele spannende fase. Iedereen wil wel data delen maar partijen houden hun kaarten nog op de borst. Een soort koudwatervrees. Een kleine pilot zou al helpen om mensen mee te krijgen. Dan kan het heel snel gaan ineens. Het mooie is: we hebben al iets te bieden. Het dashboard is er, de algoritmes zijn er: we kunnen laten zien dat dit werkt.”

Over de onderzoekers

Bianca Buurman is hoogleraar Acute ouderenzorg aan de Universiteit van Amsterdam. Zij houdt zich bezig met ontwikkelen van nieuwe oplossingen in de acute ouderenzorgketen om zorgvragen te voorkomen, ziekenhuiszorg meer thuis of dichtbij huis te bieden en dit vanuit het netwerk op te zetten.

Rob van der Mei is senior onderzoeker en manager Research & Strategy bij het CWI, en deeltijd hoogleraar Toegepaste wiskunde aan de VU. Hij is als onderzoeker actief op het grensvlak van wetenschap en toepassing in de praktijk. Samen met VU-collega Sandjai Bhulai ontving hij recentelijk de prestigieuze Huibregtsen-prijs 2021, een life-time award voor grote maatschappelijke impact van zijn onderzoek.

Robert Thijssen runt als programmaleider van het Health Innovation Lab een innovatielab namens de pakweg 120 bij Sigra aangesloten ziekenhuizen en zorginstellingen. In dit lab wordt gezocht naar innovatieve oplossingen voor complexe samenwerkingsvraagstukken waar geen bestaande oplossing voor is en waar marktpartijen door dezelfde complexiteit ook niet op inspringen. 

Over project Dolce Vita

Centrum Wiskunde & Informatica (CWI), Vrije Universiteit Amsterdam (VU), Amsterdam Universitair Medisch Centrum (Amsterdam UMC), Amsterdam health & technology institute (ahti) en zorg- en welzijnskoepel SIGRA hebben hun krachten gebundeld in een nieuw onderzoeksproject ‘DOLCE VITA’. In het project werken de Amsterdamse kennisinstellingen samen om de kwaliteit van acute ouderenzorg voor 75-plussers te verbeteren. Voor het onderzoeksproject is 1,9 miljoen euro beschikbaar. Het onderzoek wordt gefinancierd door het NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) en een groot aantal Amsterdamse zorgorganisaties.