Han La Poutré: Passie voor fundamentele vraagstukken met maatschappelijke relevantie

In zijn lange loopbaan heeft CWI-onderzoeker en hoogleraar Intelligent Energy Systems aan de TU Delft, Han La Poutré, zich steeds vastgebeten in fundamentele uitdagingen met maatschappelijke relevantie. ‘Al van jongs af aan wilde ik me verdiepen in de fundamenten van vraagstukken die van belang zijn voor de samenleving.’

Publicatiedatum
18 februari 2025

Dit interview werd in november 2024 gepubliceerd op de website van het ICT Research Platform Nederland (IPN).

Hoe ben je in de informatica terechtgekomen?

‘Toen ik in 1980 naar de universiteit ging, was dat het laatste jaar waarin er nog geen aparte opleiding informatica bestond. Maar als die er wel was geweest, had ik die waarschijnlijk niet gekozen. Op de middelbare school had ik geen Atari thuis; ik was vooral geïnteresseerd in astronomie, wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Uiteindelijk koos ik voor een studie wiskunde. Omdat ik altijd al belangstelling had voor de maatschappelijke relevantie van wetenschap, ging ik naar de Technische Universiteit Eindhoven. Tijdens mijn studie volgde ik colleges van Edsger Dijkstra, die de formele kant van de informatica doceerde. Ik was direct gefascineerd en besloot een afstudeerproject in die richting te zoeken.’

Waar heb je je mee beziggehouden tijdens je loopbaan?

‘Mijn promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht ging over dynamische graafalgoritmes, een onderwerp op het snijvlak van wiskunde en informatica. Tijdens mijn postdocperiodes aan Princeton University, de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden ontwikkelde ik geleidelijk een bredere interesse in evolutionaire algoritmes en schoof ik steeds verder op van de wiskunde richting de informatica.

In 1997 werd ik bij CWI aangesteld om een nieuwe onderzoeksgroep op te zetten voor Evolutionary Computation and Applied Algorithmics. Samen met Hans Amman van de Universiteit van Amsterdam verdiepte ik me in algoritmes voor economische markten. Dit leidde tot de ontwikkeling van marktgebaseerde modellen voor diverse toepassingsgebieden, variërend van logistiek management en agent-gemedieerde onderhandelingen tot patiëntplanning in ziekenhuizen.

Intussen won het concept van softwareagents terrein, en raakte ik geïnteresseerd in zogenoemde niet-coöperatieve, of competitieve, agents. Zo’n vijftien jaar geleden bleek mijn gecombineerde expertise op het gebied van economie en lerende agents van grote waarde voor het energiesysteem, en dan met name voor smart grids. Sindsdien werk ik aan niet-coöperatieve agents en marktgebaseerde modellen voor energienetwerken.’

Waar richt je onderzoek zich op?

‘Ik bestudeer marktmechanismen voor energienetwerken. Een kernvraag is hoe we een stabiele situatie kunnen creëren waarin het elektriciteitsnet met hernieuwbare energiebronnen goed gebalanceerd blijft, vrij is van congestie, eerlijk is voor alle betrokken partijen en bestand is tegen onzekerheden. Ik kijk naar de fundamentele concepten van zo’n systeem. Bijvoorbeeld, we onderzoeken eerlijkheidsprincipes voor congestiemanagement. Niet iedereen kan op hetzelfde moment maximaal energie verbruiken. Wie moet worden beperkt en op basis van welke criteria? Hoe kunnen we voldoen aan eerlijkheidsnormen binnen algoritmiek, bijvoorbeeld op een ‘envy-free’ manier? En hoe kunnen we een secundaire markt definiëren, waarin mensen hun aandeel in eerlijkheid kunnen verhandelen als ze dat willen?

Het mooie aan dit onderzoek is dat het verschillende vakgebieden samenbrengt. We moeten nadenken over sociale normen, de spelregels bepalen voor onderhandelingen tussen verschillende belanghebbenden, en wiskundig bewijzen dat iedere deelnemer rationeel zal handelen. Daarnaast moeten we oplossingen ontwikkelen die uitvoerbaar zijn op systemen met beperkte rekenkracht en die snel genoeg werken. Niemand wil immers een dag wachten totdat de wasmachine heeft berekend wat het beste moment is om aan te gaan, of een supercomputer installeren om het energieverbruik te beheren.’

Wat fascineert je in dit vakgebied?

‘De combinatie van duurzaamheid en congestie-effecten in energiesystemen vormt een uitdagend samenspel van fundamentele informatica, elektrotechniek en maatschappelijke relevantie. Al van jongs af aan wilde ik me verdiepen in de fundamenten van relevante vraagstukken. Bovendien ben ik altijd nieuwsgierig geweest naar andere vakgebieden en wilde ik mijn kennis verbreden. In mijn werk combineer ik economische concepten zoals biedstrategieën uit de speltheorie met de fundamenten van de informatica en pas ik die toe op problemen binnen de elektrotechniek. Dat is zowel intellectueel uitdagend als maatschappelijk relevant.’

Wat zijn je wetenschappelijke ambities voor de komende jaren?

‘Ik wil verder bouwen op de fundamenten van de informatica en de wiskunde en rigoureuze bewijzen leveren dat onze oplossingen werken. Daarnaast werk ik aan enkele meer toepassingsgerichte projecten. Zo begeleid ik samen met Valentin Robu een promovendus binnen het Groeifondsprogramma GroenvermogenNL, waarin we onderzoeken hoe waterstof kan worden geïntegreerd in elektriciteitsnetwerken voor de tijdelijke opslag van hernieuwbare energie. Een andere promovendus onderzoekt hoe speltheorie kan worden gebruikt om aanvals- en verdedigingsmechanismen in cybersecurity te analyseren.’

portret van Han la Poutre
Han la Poutre. Foto: Sjoerd van der Hucht

Je bent sinds 2020 bestuurslid van IPN. Waarom heb je voor deze rol gekozen?

‘Omdat ik een brede interesse heb in management en in de politieke, strategische en ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek. Daarom was ik tien jaar lid van het managementteam van CWI en ben ik vicevoorzitter van ERCIM, het European Research Consortium for Informatics and Mathematics. Hoewel informatica als vakgebied steeds belangrijker is geworden, moeten we nog te vaak uitleggen waarom onze discipline een volwaardige wetenschap is. Ik wil bijdragen aan een beter begrip van ons vakgebied en de maatschappelijke waarde ervan, en zo helpen om financiering voor de discipline te waarborgen.’

Wat is je ambitie voor IPN?

‘In de afgelopen decennia heeft IPN een sterke gemeenschap opgebouwd binnen het Nederlandse informaticaveld. We zijn goed georganiseerd, spreken met één stem en denken als een collectief. Nu is het tijd om de volgende stap te zetten en te laten zien wat wij als vakgebied kunnen, wat we willen en wat we nodig hebben.

In de komende periode wil ik onze zichtbaarheid bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vergroten en hen helpen om onze positie en uitdagingen beter te begrijpen. Dit geldt ook voor Europese organisaties.

Intern wil ik extra aandacht besteden aan de positie van AI binnen IPN en diversiteit bevorderen. Diversiteit wordt vaak alleen in termen van gender of etniciteit gedacht, maar alle vormen van diversiteit zijn even belangrijk. Mensen moeten zich geaccepteerd en vrij voelen om zichzelf te zijn in hun werk. Binnen het IPN-bestuur vertegenwoordig ik de LGBTIQ+-gemeenschap, en ik zie nog te vaak dat informatici uit deze groep zich niet comfortabel voelen om hun privéleven op het werk te bespreken.

Tot slot wil ik meer bewustwording creëren over de mogelijke implicaties van ons werk als informatici. We moeten weten waar we naartoe werken, met wie we samenwerken en welke gevolgen ons onderzoek kan hebben, zodat we eventuele negatieve impact kunnen voorkomen.’

Headerfoto: Shutterstock.com