Wat heb je in het British Museum gedaan?
‘Het British Museum is een van de voorlopers. Ze hebben een mooie, grote CT-scanner waarmee ze al enkele jaren onderzoek doen in de eigen collectie. Die mochten wij gebruiken om de kwaliteit van mijn berekeningen te controleren.’
En hoe verliep je samenwerking met het J. Paul Getty Museum in Los Angeles?
‘Tijdens mijn onderzoek heb ik het museum niet bezocht. We hebben het hele project, en het artikel dat daaruit voortgekomen is, online gedaan. Zij zaten achter de knoppen van het apparaat, en ik zei via Zoom wat ik nodig had. Vorig jaar, na mijn promotie, nodigde het museum me uit voor een guest scholarship van acht weken. Dat is niet genoeg tijd voor een heel onderzoeksproject, dus ik ben nog bezig dat af te ronden.’
Je hebt een bachelor wis- en natuurkunde gedaan aan de VU en een master toegepaste wiskunde in Leiden. Hoe beland je met zo’n opleiding in de museumwereld?
‘Na de middelbare school vond ik het lastig een studie te kiezen, omdat ik veel dingen leuk vond. Uiteindelijk is het wiskunde geworden. Deze promotieplaats was ideaal omdat ik hier meerdere vakken en interesses kon combineren. Naast wiskunde, informatica en computerwetenschappen onder meer kunstgeschiedenis, dendrochronologie en museumstudies.’
Je hebt tijdens je master ook een specialisatie wetenschapscommunicatie gedaan. Kwam die ook nog van pas?
‘Zeker! Bij zo’n interdisciplinair project is het belangrijk goed met elkaar te overleggen. De collega’s van het museum geven aan wat ze nodig hebben, en daarna zit ik samen met hen de hele dag in de scankamer. Het scanproces wordt gestuurd door de directe feedback van de museumcollega’s om zo veel mogelijk informatie over het object te vergaren.’
Het klinkt alsof je van alle markten thuis bent.
‘Ik heb de afgelopen jaren veel van mijn collega's geleerd. Mijn proefschrift bestaat uit vier gepubliceerde artikelen. Het kunsthistorische gedeelte is voor een groot deel door mijn collega’s geschreven, terwijl ik verantwoordelijk was voor het technische deel. De conclusies over de kunstobjecten hebben we in samenspraak getrokken, waarbij we vaak urenlang samen naar de CT-scans hebben zitten kijken.’
Wat is volgens jou het belang van team science?
‘Het grootste deel van dit proefschrift berust op team science. In 2021 hebben we voor ons project over de kist van Hugo de Groot, waarvoor we een nieuwe techniek ontwikkelden om grotere objecten te scannen, zelfs de Team Science Award van NWO gewonnen. Aan elk artikel is meegewerkt door een interdisciplinair team. Daarin zaten altijd minstens een wiskundige en een informaticus of computerwetenschapper, en vaak meerdere conservatoren of restauratoren uit het museum. Voor mij persoonlijk is team science dus heel belangrijk. Ik denk ook dat het belangrijk is om de creativiteit te verhogen en de wetenschap verder te brengen.’
Dat lijkt me best een flinke organisatie.
‘Dat klopt. In dit geval was ik meestal degene die de projecten leidde, omdat het natuurlijk om mijn proefschrift ging. Ik benaderde mensen en belegde vergaderingen om het onderzoek te bespreken. Dus organisatorische vaardigheden zijn belangrijk. En je moet goed kunnen plannen. Het is soms ingewikkeld, want al die mensen hebben het natuurlijk ook druk met andere dingen. Het kost tijd en geduld om het allemaal goed te organiseren. Maar ik heb wel gemerkt dat bij zo’n project iedereen enthousiast is, omdat het zoveel waardevolle nieuwe informatie oplevert.’
Wat vind je ervan dat je de KHMW Proefschriftprijs Interdisciplinariteit gewonnen hebt?
‘De kroon op mijn werk! Ik voelde me in die museumomgeving natuurlijk af en toe wel een beetje een vreemde eend in de bijt. Daar was ik de wiskundige die het altijd maar over algoritmes had. Terwijl ik onder wiskundigen degene was die altijd maar over kunst wilde praten. Ik nam een unieke positie in, en dat vond ik ook leuk. Maar dat je werk dan op deze manier gewaardeerd wordt, is wel heel bijzonder.’